maandag 7 april 2014

Hoofdstuk 6 - Retorica

Klassieke retorica: overtuigingskunst.
De overtuigingskunst is zoals de naam al beschrijft de kunst van het verbaal en visueel overtuigen. Deze retorica vind zijn oorsprong vanaf de 17e eeuw en diverse filosofen en politica maakten hier hiervan gebruik.
Doormiddel van vijf taken correct te vervullen is het mogelijk om je publiek van een bepaal standpunt te overtuigen.

      Inventia: Er worden argumenten en voorbeelden gekozen die een logische verbinding maken met je publiek en wat je wilt overbrengen.
      Dispositio: Het ordenen van de gevonden inhoud.
      Elocutio: Het persoonlijker verwoorden van de inhoud en mogelijk gebruik maken van herhalingen en woordspelingen.
      Memoria: Je onderzoekt hoe vlot de tekst loopt en of alles klopt door deze te oefenen.
      Actio: Het daadwerkelijk presenteren van de tekst.

Moderne Retorica
In de 19e eeuw nam de belangstelling van retorica af. Echter werd deze in de jaren vijftig van de vorige eeuw weer populair. Bij moderne retorica wordt er gebruikt gemaakt media, fotografie, radio en televisie.

Retorica in beeld
Bij het beoordelen en kiezen van beeld is het van belang om drie vragen te stellen die de verschillen maken tussen een retorische monoloog en de visuele communicatie.

Wie is de rhetor?: Wie is de spreker of de zender van de visuele communicatie?
Wanneer leent beeld zich voor retorische analyse? Wanneer zegt een beeld of tekst iets dat bedoeld kan zijn om te overtuigen?
Is er aandacht? Doormiddel van beeld kan de spreker al de aandacht op zich richten voor hij begint met spreken.

Ethos, pathos en logos
Ethos, pathos en logos zijn drie soorten overtuigingsmiddelen die verantwoordelijk zijn voor de daadwerkelijke overtuigingskracht van de rhetor.

Ethos in beeld: De geloofwaardigheid van de rhetor in beeld. Dit kan bereikt worden doormiddel van ambassadeurs, de website of specifiek geposeerde foto's die een duidelijke boodschap moeten overbrengen.

Pathos in beeld: Een beeld dat beroep kan doen op je gevoel om je van een bepaalde boodschap te overtuigen.

Logos in beeld: Een beeld dat realisme oproept en overtuigd doormiddel van rationele argumenten.

Kairos: Het juiste moment
Bij kairos draait het om het beslissende moment. Dit kan het specifieke moment zijn waarin de rhetor het hoogepunt van zijn boodschap verteld of historische momenten als  toen Neil Armstrong de Amerikaanse vlag op de maan vereeuwigde.

Klassieke stijlfiguren
Diverse stijlfiguren en hun functies als rijm en alliteratie worden in de huidige reclame wereld veel gebruikt. Het is een speelse manier om de boodschap duidelijk over te brengen. Bij tropen wordt er vaker gebruik gemaakt van metaforen die puzzels op kunnen leveren.

Schema's: regelmatigheden
Rijm: Zowel zinnen als afbeeldingen hebben een logische connectie met elkaar die de beeldtaal maximaal overbrengen.
Verbo-picturaal schema: Tekst wordt door beeld aangevuld.
Repetitio: De herhaling in beeldmateriaal zorgt dat de boodschap beter zal worden onthouden.
Contrast: Doormiddel van contrast is het mogelijk om juist meer aandacht ergens op te vestigen.

Tropen: onregelmatigheden
Metafoor:  Verduidelijkt een object of idee door een beschrijving van iets anders met gelijke elementen.
Synecdoche: Een beeld dat dezelfde gedachtes oproept bij meer mensen. (een poppetje van een man op de deur van een toilet verteld dat deze bedoeld is voor alleen heren).
Vergelijking: Een beeld dat mensen of objecten met elkaar vergelijkt.
Personificatie: Iets wordt als personage voorgesteld om het een persoonlijkere lading te geven. De hamsters van Albert Heijn is een voorbeeld van personificatie.
Hyperbool: Overdrijving in de vorm van beeldspraak of cliche's.
Oxymoron: Wanneer er twee dingen worden afgebeeld die elkaar tegen spreken.

Pastiche: Wanneer het werk van een ander wordt nagemaakt maar met een nieuwe twist. Dit kan zowel humoristisch als controversieel zijn.

Afbeelding retorica:
Ik heb voor deze afbeelding gekozen omdat er gebruik gemaakt wordt van personificatie.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten